Hoe kom je vanuit je hoofd weer in je lichaam? .. En hoe ik steeds meer het verband ga zien tussen mijn ziekte en mijn psychische bagage…
De bergen hebben zachte ronde vormen, net als de stenen die als hunebedden op elkaar lijken te zijn gestapeld. Alsof het beelden zijn. Het lijken bijna gezichten. Daartussen groeien gele bloempjes en paarse heide. Het gonst van zoemende bijen en het water kabbelt in kleine stroompjes op weg naar het meer in het dal.
Ik zou met volle teugen moeten genieten van de uurtjes die ik gekregen heb om helemaal in mijn eentje van de omgeving te genieten, maar in plaats daarvan pak ik voor de vijfde keer mijn telefoon om te zien of ik berichtjes heb. Niets. Reacties op mijn facebook post? Niets. Email misschien? Alleen reclame. Ik merk hoe mijn gedachten afdwalen naar de reis die we nog gaan maken en bedenk me dat we misschien maar gauw door moeten naar Galicia, want het weer wordt daar al gauw slechter en de natuur schijnt daar zo mooi te zijn. Op het moment dat ik mezelf op die gedachte betrap ben ik er verbaasd over. Ik BEN toch op een mooie plek in de natuur? Zit me iets dwars misschien?
Twaalf jaar geleden tijdens mijn opleiding tot holistisch coach, maakte ik voor het eerst kennis met de kracht van nare gevoelens doorvoelen. Daar leerde ik dat de snelste weg om uit nare gevoelens te komen, juist is om er doorheen te gaan in plaats van afleiding te blijven zoeken.
Ik zoek een grote platte steen uit, leg ik mijn rugzak op de grond en neem een moment om stil te staan bij die delen in mijn lichaam waar ik spanning voel. Ik weet dat een deel in mij afleiding zal blijven zoeken om de ongemakken in mijn binnenste te ontlopen, wanneer ik het op zijn beloop laat en ik wil de kans niet laten gaan om weer wat innerlijke bagage op te ruimen. Daarom sluit ik mijn ogen en laat ik mijn aandacht naar binnen keren.
Al gauw word ik me gewaar van het gedraai en het suizen in mijn hoofd dat altijd latent aanwezig is en sterker naar voren komt wanneer ik moe ben. Daaronder voel ik de spanning bij mijn hart en keelgebied. Mijn hoofd wil maar al te graag vanalles verzinnen om het niet te hoeven voelen, maar ik weet dat als ik daaraan toe geef, ik nauwelijks meer iets voel en teveel in mijn gedachten blijf zitten om van het moment te kunnen genieten. Daar ligt niet de oplossing. Eerst terug naar wat er werkelijk aanwezig is via de gevoelens mijn lichaam en daar doorheen weer terug komen in het moment wel.
Ik laat het gevoel zo sterk worden dat het een soort ondraaglijke fysieke steek in mijn hart wordt. Het is een oude pijn die ik al vaak gevoeld heb in mijn leven en iets in mij wil er maar al te graag vanaf. Gedachten als: ” Ik zou hier al lang vanaf moeten zijn” en “Werkt dit eigenlijk wel?, Waarom nog steeds die pijn?, Hoe lang gaat dit duren? ” vliegen me om de oren en de verleiding is groot om daarop voort te borduren en vanuit mijn gevoel weer veilig in mijn hoofd te stappen, maar ik geef er niet aan toe. In plaats daarvan accepteer ik dat ik me erg onprettig voel en adem ik naar de pijn toe. Alles daaraan voelt tegennatuurlijk, maar ik weet dat het niet gevaarlijk is, maar juist mijn ballast opruimt.
Nadat het gevoel helemaal doorvoeld is en in kracht begint af te nemen, stel ik mezelf de vraag waar het me aan doet denken. Het hulpeloze kleine kind dat bang is om haar ouders kwaad te maken bij het aangeven van haar behoeften, wordt nu bijna tastbaar.
Als ik moe ben, voel ik me minder in controle en ben ik minder in staat om dingen tot een goed einde te brengen. Ik voel me dan weer makkelijker het kleine kind dat toen ook niet overal controle op uit kon oefenen, waardoor juist op die momenten de angst om anderen teleur te stellen, wanneer ik voor mezelf zou kiezen, levensbedreigend voelt. Daarnaast is er ook een kind dat uit existentiële overlevingsdrang mijn aandacht probeert te trekken, zodat ik niet weer totaal haar behoeften negeer.
Precies toen ik zo oud was als Ylva, zijn mijn ouders uit elkaar gegaan. Mijn vader was nog een jonge kunstenaar die helemaal nooit een kinderwens had, maar wel de zorg voor mij op zich had genomen, omdat mijn moeder veel makkelijker aan werk kon komen. Ik weet niet of ik uit zijn vertrek concludeerde dat hij mijn vader niet wilde zijn, dat ik soortgelijke signalen als baby had opgepikt of dat het was omdat het mijn moeder, die er opeens alleen voor stond met een depressie en twee jonge kinderen, teveel werd, maar ik begon me ermee te identificeren dat ik een last was. Dat gevoel nam ik overal mee naartoe, waardoor ik altijd dacht dat ik extra veel mijn best moest doen om erbij te horen of geaccepteerd te worden. Bijna dertig jaar lang hield ik dat vol en daarna was ik zo uitgeput dat het behoeftige kind in mij dat al jaren onopgemerkt schreeuwde om zorg en rust, zo hard aan de bel trok dat het negeren van mijn grenzen leidde tot regelrechte fysieke paniekreacties.
Het spanningsveld tussen de angst om anderen teleur te stellen en de angst om mijn behoeften te verwaarlozen, is zich in een fysieke gewaarwording gaan manifesteren, dat ik als ziekte ben gaan ervaren. Ik had geen grip op de psychische component die daaronder lag, omdat de bijbehorende emoties zijn ontstaan toen ik nog te jong was om me ergens iets van te herinneren. En toch heb ik nu een belangrijk aanknopingspunt te pakken.
Wat hebben we veel in onszelf op te lossen wanneer het bij de basis niet goed is gegaan, maar wat een goud om eindelijk te tools te hebben om dat alsnog recht te zetten. In het doorvoelen van de krochten die zo nu en dan aan de oppervlakte komen, ligt werkelijk goud.
Langzaam maar zeker voel ik de last van me af vallen en komt het berglandschap weer bij me binnen. Mooier en stiller dan voorheen.